Andre Cadere

 Ronde stokken, schilderingen zonder einde

 

Image

Cadere kreeg in de jaren 1970 bekendheid met zijn 'Barres de bois rond', die behalve minimalistische kunstwerken ook instrumenten van artistieke interventie waren. Deze ronde houten stokken van diverse afmetingen werden door de kunstenaar met de hand vervaardigd. Ze bestaan uit in verschillende kleuren geschilderde, cilindrische schijven, waarvan de hoogte gelijk is aan de doorsnede en die volgens een wiskundig permutatieprincipe gerangschikt zijn waarbij één fout de gehele systematische volgorde verstoort. Cadere beschreef zijn stokken als Peinture sans fin – een 'schildering zonder einde', waarmee de grenzen van het medium opnieuw werden gedefinieerd en gebroken werd met traditionele manieren van kijken. De vorm van de stok legt geen vast gezichtspunt op – er is geen onderkant of bovenkant, voorkant of achterkant – maar de stokken kunnen daardoor wel op diverse manieren gepresenteerd worden: zo kunnen de stokken op de vloer worden gelegd, aan  de wand worden gehangen of tegen de muur worden neergezet, of van de ene naar de andere plek worden gebracht.


André Cadere, die vanaf 1967 in Parijs woonde, behoort naast onder meer Daniel Buren, Niele Toroni en François Morellet tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Franse kunstwereld van de jaren 1970. In zijn werk combineerde hij een gereduceerde sculpturale vormentaal met een conceptueel uitgangspunt waarmee het functioneren van het kunstsysteem in twijfel wordt getrokken – een werkwijze die in de afgelopen jaren belangrijk is geworden voor een jongere generatie conceptuele kunstenaars. Zijn vroegtijdige overlijden werd voorafgegaan door een intensieve en zeer productieve, maar ook relatief korte creatieve periode van acht jaar. Samen met zijn consequente weigering om te buigen voor de regels van de kunstmarkt kan dit een verklaring zijn voor het feit dat het werk van André Cadere tot op heden niet de erkenning heeft gekregen die het verdient.

Image

Het mobiliteitsaspect speelt een belangrijke rol in de conceptuele aanpak van Cadere: in zijn 'promenades' liep de kunstenaar met de stok in de hand door de stad, en 'bezette' hij er openbare ruimtes mee om aan te tonen dat hij volledig onafhankelijk was zijn van institutionele kaders om zijn kunst te presenteren. Cadere nam – als welkome of ongenode gast – ook deel aan openingen van museum- en galerietentoonstellingen (zo was hij in 1972 aanwezig op de documenta 5), om daar zijn houten stokken te presenteren en het publiek te betrekken bij een discussie over zijn werk. Zijn aanwezigheid in de kunstwereld was subversief. Door de stok te integreren of, beter gezegd, te infiltreren in de institutionele context werd de aandacht gericht op vragen over uitsluiting en op de definitiemacht van de culturele wereld – niet in de laatste plaats doordat deze ensceneringen de stok doordrenken met betekenis en daardoor ook de kunstenaar, die aldus als een soort
 living sculpture onderdeel werd van het kunstwerk.

Image