Uit De Standaard van 1 juli 2006:

Watou, poëziezomer kiest voor vernieuwing

Onder een koepel van woorden

© Stefanie Deleu

Hedendaagse kunst, poëzie, een godvergeten dorp: het blijft een ijzersterke combinatie. De Poëziezomer van Watou kiest voor verjonging.

DEZE zomer in Watou kan het gebeuren dat je in de volle middagzon een groepje mensen ziet samendrommen onder een open houten koepel. Wat voeren ze uit? Wellicht kijken ze wat wazig om zich heen, naar het roerloze landschap dat zich uitstrekt tot de Kasselberg in Frankrijk.

Het is een klein luidsprekertje waar hun aandacht naar uitgaat. Wat hen aan het dromen zet, zijn de galmende woorden van de Friese dichter Tjebbe Hettinga of een bespiegeling over vaderland en moedergrond in het zangerige Zuid-Afrikaans van Antjie Krog.

De koepel is dit jaar het symbool van de Poëziezomer van Watou. Er wordt een plek mee afgezoomd waar het woord even zijn volle gewicht kan krijgen. Onder de houten ribben - de lichte constructie biedt niet meer dan een idee van een koepel - wordt de klank tot ruimte omgevormd.

Ook op de binnenlocaties van de Poëziezomer zijn er onopvallende constructies aangebracht in wit piepschuim. Ze creëren een binnenwereld, een inkapseling voor de gedichten.

In de koepels kan je allerlei metaforen en verwijzingen zien. Als een mini-uitspansel bieden ze een omkadering en een beschutting voor het woord. Het fragiele omhulsel legt de nadruk op vluchtigheid en tijdelijkheid. Er is ook het collectieve element. Onder koepels, zo signaleert de ontwerper Koen Vansynghel in de catalogus, worden mensen bijeengebracht voor een plechtig moment en een gewichtige boodschap, zoals dat vroeger gebeurde toen er nog recht gesproken werd onder oude bomen.

Klinkt dit overdreven? Het is het soort associaties dat je vanzelf gaat verzinnen in Watou. Het evenement nodigt er gewoon toe uit. De Poëziezomer is de plek van de poëtische infiltratie. Kunstwerken en gedichten staan er naast elkaar en besmetten elkaar met betekenis. Beelden vloeien in elkaar over, vullen elkaar aan.

De natuur speelt ook haar rol. In de Westhoek heeft de tijd stilgestaan. Het landschap oogt er intact en zonder kwetsuren. Aan de gerestaureerde schuren en boerderijen kleeft het patina van vervlogen tijden.

Al deze elementen geven de poëzie in deze halfdonkere stallen en onder de met stof bedekte hanenbalken een magische kracht. Woorden ademen er anders dan op papier. Ze worden driedimensionaal, groeien uit een beeld dat je niet kan vasthouden en dat je thuis vruchteloos probeert te reconstrueren. Ook al houd je daarbij de catalogus in de hand.

Uitvergroting

Gwy Mandelinck, organisator van de Poëziezomer, noemt de formule van Watou een ,,zintuiglijk complot''. ,,Wie scherpe zintuigen heeft, voelt zich hier thuis'', zegt hij. ,,Geef ons een zomer met veel zon voor een mooie lichtinval. Geef ons bezoekers met de juiste instelling om door het dorp te zwerven en te ontdekken. En dan ontvouwt zich automatisch een spel van zingeving en betekenis.''

Dat komt ook, zegt hij, omdat de hedendaagse kunst hier geen kans krijgt om steriel te worden. ,,Kunst begeeft zich buiten de muren van de galerie en het museum en wordt opgeladen met poëzie. Het is een heilzame injectie.''

Daarnaast spelen de echo's van vorige edities mee. Watou is een spel van herkenning. Twee derde van de bezoekers was al eens te gast op een eerdere editie. De locaties blijven doorgaans dezelfde. En de voorbije zomers lieten ook letterlijk sporen na, zoals de ezel Ambroos uit het gedicht van Hugo Claus of een muurschildering van Raveel die je al begroet als je het dorp binnenrijdt.

Hoe je poëzie op een indringende manier aanwezig kan laten zijn: het blijft een constant gevecht in Watou. Bij elke editie wordt naar verrassende vormen gezocht voor de visualisering. Een ideale formule is er blijkbaar niet en Watou flirt graag met nieuwe uitdagingen. De voorbije jaren kon je poëtisch gefluister opvangen uit het struikgewas, of uit een witgekalkte muur. Je kon gaan zitten bij een schilderachtige vijver met bijhorend klankdecor. Gedichten rolden uit de printer. Een andere keer leken ze weer gebeiteld in een grafsteen. Verzen werden aangebracht op vloeren, ramen en spiegels. Of gewoon op straat.

Ook dit jaar hangen er weer gedichten aan de muren. Ze nemen de vorm aan van een fotografische uitvergroting van een opengeslagen dichtbundel. De enscenering van de fotograaf Marc Goethals is subtiel. In het tonen van de bladzijde uit de bundel schuilt ook een mooie suggestie. Het lijkt alsof je de intieme wereld van de poëzie kan binnenstappen.

Toch lijkt het woord dit jaar wat op de achtergrond te verzeilen. De poëzie is gevangen in een fotografisch beeld, of ingekapseld in de cocon van symbolische architectuur.

,,Zoeken naar het juiste evenwicht is elk jaar een zoete marteling'', zegt Mandelinck. ,,Maar hoe langer hoe meer gaan we het sensationele uit de weg. Met die sobere aanpak willen we een tegengewicht bieden voor het uitvergroten van poëzie op billboards of op Boerentorens. In Watou cirkelen we rond verstilling.''

Extiem

Bij de twee vorige edities kwam de kunst uit West-Vlaamse privécollecties. Icoonfiguren uit de hedendaagse kunst gaven de toon aan. Dit jaar werd er een concept uitgewerkt door Joost Declercq, directeur van het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. Hij baseerde zich op het sleutelwoord Extiem, een neologisme waarmee de tegenstelling wordt opgeroepen tussen ,,intiem'' en ,,extern'', of tussen de binnenwereld en de buitenwereld.

Niet dat we in Watou een militant-geëngageerde editie te zien krijgen. Pamfletten over de wereldactualiteit zal je er niet aantreffen. Bij Folkert De Jonge (Shooting Watou) vind je een verwijzing naar Goya en de verschrikkingen van de oorlog. Maar hij relativeert dat meteen door zijn piepschuimen installatie in zuurstokkleuren te schilderen.

Veeleer leidt het conflict tussen binnen en buiten tot zachte mijmeringen. Over het isolement van kunstenaars en dichters bijvoorbeeld. En hoe dat veilige terrein ook een gesloten en verstikkende wereld kan zijn.

Een treffend beeld van de kunstenaar die de wereld de rug toekeert, vind je in de video van de Nederlandse filmmaker Jeroen Eisinga. Zijn kano heeft hij in een smalle sloot gemaneuvreerd. Hij kijkt verbouwereerd. Hoe hij ook molenwiekt met zijn peddel, er is geen voortkomen aan.

Joost Declercq zocht naar vernieuwing en verjonging, met een lichte voorkeur voor Nederlandse kunstenaars. Maar dit jaar zitten er geen ontdekkingen bij van het kaliber van Peter Decupere of Jan Decock, die in Watou hun eerste grote installatie maakten.

Het sensuele schilderen is sterk aanwezig. Robert De Vriendt toont in zijn miniatuurschilderijtjes een zonnige, maar bedreigde wereld. Carolina Raquel Antich stelt in haar aquarellen een figuurtje van een kleine trommelaar voor en verwijst daarmee naar de onschuld van de kinderwereld. Teennagels, falussen, maar ook het zachtglanzende vel van tomaten zijn de onderwerpen van de Zuid-Afrikaanse kunstenares Ina van Zyl.

Het intieme is ook geïnterpreteerd als ,,lichamelijkheid'' en vitalisme. Eros is heer en meester in een stal in het Douviehuis waar veel foto's zijn samengebracht. De Japanse fotograaf Nobuyoshi Araki snoert zijn vrouwelijke modellen op een pijnlijke manier in. Ook in de wereld van de skateboarders die Ed Templeton oproept, sluimert de agressie. Aan de wand flikkert een hartenkreet in neon van Tracey Emin: To cry is beautiful. Opmerkelijk zijn twee nieuwe Tables van Jan Vercryssen in het Douviehuis, waar ook sculpturen van Peter Rogiers en Edward Lipski te zien zijn.

In de kelder van de brouwerij treffen we Jan Fabre. Zijn installatie Sanguïs mantis verwijst naar de gelijknamige performance uit 2001. Daarin tapte de kunstenaar, gekleed in een harnas, zichzelf bloed af en maakte er tekeningen mee.

Claus

Een mooi ensemble is bijeengebracht rond het afscheidsgedicht van Hugo Claus aan zijn broer. De zolder van het Douviehuis is ingericht als een memento mori , met rouwende porseleinen figuren van Anneke Eussen en een video van David Claerbout. Daarin zie je een stenen engel en een roos die zachtjes beweegt in de wind.

Claus mocht niet ontbreken in Watou. Toch zijn enkele habitués aan de kant gelaten. In hun plaats kwamen debutanten als Koen Peeters of Els Moors, en klinkt er veelkleurig Nederlands uit Suriname, Zuid-Afrika en de Antillen.

Ook in de poëziekeuze is er dus vernieuwing, met als uitgangspunt het thema Extiem. In poëzie zijn de spanningen tussen de buitenwereld en de binnenwereld natuurlijk legio. Anton Korteweg vat zijn positie goed samen door ze te omschrijven als ,,comfortabel ongelukkig''. Rutger Kopland schrijft een indringend zelfportret, vanuit het besef dat het nooit te fixeren valt.

In het klassieke gedicht Voor wie dit leest wil Leo Vroman de lezer een hand reiken: Ik zou wel onder deze bladzijde willen zijn. Een vergeefse opgave. Ook bij Toon Tellegen wordt een moedige, maar hopeloze strijd gevoerd. Met opgeheven hoofd, zoals het een dichter past:

Ze zagen niet dat hij vocht met een engel. Ze zeiden: 'Wat wandelt u daar kalm en weloverwogen... en nu buigt u zich ook nog over een roos... hoe rood is zij... hoe welwillend snuift u haar geur in u op!' Er stroomde bloed langs zijn wangen, langs zijn armen, hij zakte door zijn knieën, viel voorover met zijn hoofd in het stof. Ze zeiden: 'En nu omhelst u zelfs de aarde... u moet wel zeer gelukkig zijn!' En de man stond op, sloeg zijn kleren af en wandelde verder.

De Poëziezomer van Watou loopt tot 10 september. Dagelijks van 14 tot 19u, op zon- en feestdagen vanaf 11u. Inlichtingen 057-38.80.93.

De Standaard der Letteren plaatst de hele zomer lang elke week een gedicht uit de Poëziezomer in de kijker.

www.poeziezomerswatou.be

Door Geert Van der Speeten, foto's Stefanie Deleu