(met dank aan de NRC)
Den Haag, 15 febr. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft een uniek manuscript verworven, dat de belangrijkste bron is voor de Middelnederlandse letterkunde en de Nederlandse cultuurgeschiedenis van de late middeleeuwen. Het is gekocht van een Vlaamse particulier.
Het zogeheten Gruuthuse-handschrift is een bundel met 147 liedteksten, 18 gedichten en 7 berijmde gebeden uit het einde van de 14de eeuw. Ze werden in Brugge geschreven en zijn omstreeks 1400 gebundeld. Het handschrift is in veel gevallen de enige bron van liederen die nog steeds bekend zijn of tot de literaire canon worden gerekend, zoals Egidius, waer bestu bleven, een aangrijpend lied van zes eeuwen oud, waarvan de eerste strofe luidt:
Andere bekende teksten zijn het liefdeslied Aloeette (Leeuwerik) en het Kerelslied, een satirisch lied over boeren.
Het handschrift dankt zijn naam aan de 15de-eeuwse Brugse patriciër Lodewijk van Gruuthuse, een verwoed verzamelaar. Na hem is het in het bezit van verscheidene Zuid-Nederlandse, later Belgische families gebleven. Uit de literatuur kan worden afgeleid dat de laatste bezitters leden van de familie Van Caloen zijn geweest.
Er moeten honderden liedbundels als het Gruuthuse-handschrift hebben bestaan, maar er zijn er maar enkele over. De schrijvers van deze wereldlijke teksten behoorden niet tot de elite. Het moet een groep Brugse vrienden zijn geweest, vrolijke kwanten, die samen dichtten, musiceerden en zongen. De liederen hebben een werelds, persoonlijk karakter. De meeste zijn liefdesliederen, maar ook thema’s als nachtbraken, geldgebrek, afkeer van rijken en van lompe boeren, drinken, zingen en musiceren komen voor. Kwalitatief staan ze op een internationaal hoog niveau. Van slechts twee dichters staan de namen vast: Jan van Hulst en Jan Moritoen.
Uit en over het Gruuthuse-handschrift is veel gepubliceerd op basis van foto’s, maar de bewaarplaats was lang onbekend. Letterkundige Willem de Vreese, die in de vorige eeuw Europa afreisde op zoek naar vroeg-Nederlandse teksten, trof het aan in een familiebibliotheek. Hij achtte zich gelukkig niet te hoeven sterven „zonder dat boek onderzocht en beschreven te hebben”. In kringen van historisch letterkundigen heeft het Gruuthuse-handschrift altijd een magische klank gehouden. Frits van Oostrom noemt het in zijn vorig jaar verschenen literatuurgeschiedenis Stemmen op schrift „de meest formidabele Middelnederlandse bron die nog niet openbaar toegankelijk is”. Van Oostrom is opgetogen over de aanwinst omdat het nu direct te bestuderen valt. „Het is vooral van belang voor de interpretatie. Het is namelijk geen afgeronde poëziecollectie. Wat we hier zien is ‘work in progress’ waarbij je die dichters op de vingers kijkt. Omdat we nu allerlei verbeteringen kunnen
Origineel Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven Dat was gheselscap goet ende fijn Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Nu bestu in den troon verheven Claerre dan der zonnen scijn Alle vruecht es di ghegheven
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven
Nu bidt vor mi ic moet noch sneven Ende in de weerelt liden pijn Verware mijn stede di beneven Ic moet noch zinghen een liedekijn Nochtan moet emmer ghestorven sijn
Egidius waer bestu bleven Mi lanct na di gheselle mijn Du coors die doot du liets mi tleven Dat was gheselscap goet ende fijn Het sceen teen moeste ghestorven sijn
|
Vertaling Willem Wilmink Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven. Je vriendschap was er vroeg en laat, maar 't moest zo zijn, een van ons gaat.
Nu ben je in 't hemelrijk verheven, helderder dan de zonneschijn, alle vreugd is jou gegeven.
Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven.
Bid nu voor mij, ik ben verweven met deze wereld en zijn kwaad. Bewaar mijn plaats naast jou nog even, ik moet nog zingen, in de maat, tot de dood, die elk te wachten staat.
Egidius, waar ben je gebleven? Ik mis je zo, mijn kameraad. Jij koos de dood, liet mij het leven. Je vriendschap was er vroeg en laat, maar 't moest zo zijn, een van ons gaat.
|