Terug

In het vuur van de storm

19 juni, Apeldoornse krant: De Stentor:

Tranen en bevende handen na emotionele opnames

LIEREN - Crew en acteurs hebben tranen in de ogen. Hun handen beven. De opnames van In het vuur van de storm, bij het VSM-station Beekbergen hakken er emotioneel flink in.

 Gistermiddag, kort na drie uur. Een geallieerde Mustang P51 vliegtuig scheert meerdere malen op dertig meter hoogte over de stoomtrein bij het station. Duitse militairen roepen dat de inzittenden moeten vluchten. Paniek. Chaos.

Het is een scene uit een professioneel opgezette zesdelige miniserie, die volledig met vrijwilligers is gemaakt. Hoofdrolspeler Joris van den Burg, in Duits uniform, heeft net de scene achter de rug waarin hij in mei 1944 een klein meisje beschermt, als het station in paniek is leeggestroomd. Even later grist de moeder het meisje bij hem weg. Weg bij die vuile mof.

Van den Burgs handen trillen en het meisje huilt, iets verderop. Het is de tol van luchtalarm, vermengd met het enorme kabaal van een rakelings overscherend vliegtuig en een emotionele scene.

De scene verbeeldt in feite zijn hele personage, zegt de hoofdrolspeler. ,,Ik ben een half-Duitser die niet vertrouwd wordt door de Duitsers en niet door de Nederlanders en die ook nog een relatie heeft met een Joodse. De reactie van de moeder die haar kind bij we weggrist... Ze ziet een slechte Duitser in plaats van een lieve jongen die haar dochtertje hielp.''

Vier- tot vijfhonderd vrijwilligers werkten sinds 2001 al mee aan de miniserie, die volgend jaar voltooid wordt. Daarmee is In het vuur van de storm een unieke productie.

Apeldoorner Emile Jansen speelt Koos, een verzetsstrijder. Hij is van beroep acteur en heeft onder meer een rol in Flikken Maastricht, vanaf september te zien bij de Tros. ,,Voor deze rol krijg ik net als de anderen niet betaald'', zegt hij. ,,Gewoon leuk om te doen.''

Jansen hoeft op draaidag 98 op Station Beekbergen niet in actie te komen. Plaatsgenoot Martijn Smits wel. Hij is hoofdconducteur en zit in de trein met gewonden. Hij probeert zich voor de scene in te beelden hoe laag dertig meter is, de hoogte waarop het vliegtuig zal overkomen. ,,Vier locomotieven boven op elkaar. Meer niet. Eng vind ik het niet. Wel spannend.'' Als het Britse gevechtsvliegtuig voor paniek zorgt, zoekt hij zo snel mogelijk een goed heenkomen. Zo ver mogelijk weg van de trein. Wegduiken, tegen de grond.

Regisseur Raymond van Rijn heeft inmiddels gemerkt dat een meerjarenproject met vrijwilligers bijzondere problemen geeft. ,,Drie mensen zijn overleden, sinds we begonnen'', zegt hij. ,,Telkens moet ik scenes herschrijven. Het is een constant gevecht om het script geloofwaardig te houden.''