Watou | Dorp | Huisje | Poëziezomer | Bier | Links |
Van
onze redacteur
Karel
Verhoeven
05/07/2003
WATOU -- Een blik door een periscoop is
het laatste wat de poëziezomer van
Watou je meegeeft. De periscoop steekt
door de dakpannen. Hij gunt je een zicht
op de zachte heuvels en akkers, waarin
je weer boven water mag komen. Het is
een vredevol beeld ter afsluiting van
een onthutsende confrontatie.
Want
deze editie van de poëziezomer slingert
je ontreddering en verlorenheid in het
gezicht. Het thema is flou: Opzij van
het kijken . Het komt uit een vers
van Eva Gerlach. Maar waar bevindt dat opzij
van het kijken zich? Het is een
onmogelijke plek, ze is niet te
bereiken, zegt Gerlach zelf. We zitten
gevangen in onze blik.
Watou maakt van die gevangenschap een
snijdende ervaring. Gwy Mandelinck
verzamelde 39 dichters en de commissaris
Jan Hoet en de gastcurator Michel
Dewilde selecteerden werk van veertig
beeldende kunstenaars. Ze kozen teksten
en beelden die chirurgisch precies zijn,
gedetailleerd maar nuchter. Ze gaan over
pijn en afgrijzen, over vernedering en
afschuw, vrees en verlies. Weidse en
ijzingwekkende landschappen, dierlijke
vormen, bloed, lichamen. Gwy Mandelinck:
,,Watou heeft de dierlijkheid en het
tastbare nodig. De natuur is hier
ongenadiger. De vorige jaren was de
kunst te cerebraal geworden. Nu gaan we
terug naar materie.''
,,Men verwijt mij dat ik te veel de
zaken langs hun donkere kant bekijk. Dat
ik te veel bezig ben met de dood. Ik heb
een gevoel van radeloosheid. Er is de
laatste jaren nogal wat gebeurd, en we
begrijpen het niet. Onze blik is
ontoereikend.''
,,De wereld zit in een versnelling. Ik
ontmoet die wereld in Watou,
grootindustriëlen, ministers, economen.
Wat zoeken die hier? Houvast. Herkenning
en erkenning van hun radeloosheid. Als
ik met hen spreek, hoor ik niet altijd
optimistische klanken. We proberen hier
de wereld open te breken. De realiteit
op een andere manier voor te stellen.''
Op de gelakte witte muren van het
Douviehuis speelt het leven op het
dorpsplein van Watou zich op zijn kop
af. De fotograaf Dirk Braeckman
installeerde een lens in een raam dat
verder verduisterd is. Alle beeld en
geluid komen de kamer binnen via de
lens. De kamer wordt een grote camera
obscura. Haarscherp wiegen de bladeren
van de bomen, lopen de mensen op het
plafond, doemt overweldigend een
vrachtwagen op. Je kijkt stil naar deze
tweedimensionale wereld terwijl Peter
Verhelst zichzelf echoot over Alaska.
Van pathetiek of hysterie is geen
sprake.
In Watou is de stem van de dichter
traditioneel een baken van vertrouwen.
Voor het eerst zijn de dichters nu ook
in hun handschrift aanwezig. Elk gedicht
is met vulpen en zwarte inkt geschreven
en gedrukt op een groot canvas dat voor
een raam gespannen is. Het geeft de
verzen een ,,lichaam'': een nuchtere
vorm voor Rutger Kopland, gelijkmatig en
transparant. Het rustiger en minder
vinnig geworden schrift van Claus, het
voortsnellende en tegen de wind in
vooroverliggende geschrift van Anton
Korteweg (die een ode aan de fiets
voert), het uiterst regelmatige, bijna
digitale schoonschrift van Gerrit Komrij.
Mandelinck: ,,Het handschrift trekt
sporen. Het geeft vaak meer prijs over
de dichter dan voor hem of haar lief is.
Sinds ik die handschriften gezien heb,
lees ik de gedichten anders.''
Leonard Nolens toont niet alleen zijn
schrift, maar ook zijn hand. Op een
groot videoscherm volg je zijn vinger
die over de regels glijdt terwijl hij
leest, in een aarzelende cadans, het
papier strelend, de woorden bedekkend
die hij uitspreekt.
Die lijfelijk aanwezige poëzie associëren
met plastische kunst blijft de grote
beproeving van Watou. Nolens heeft de
kapel voor zich alleen. De negen andere
video-installaties langs het parkoers
sluiten dan weer poëzie buiten uit hun
donkere ruimtes. Mandelinck moet knokken
om de gedichten niet te laten verdringen
door het plastische werk. ,,Vooral jonge
kunstenaars hebben angst voor de poëzie.
Ze willen hun territorium afbakenen. Ze
willen het gedicht uit hun ruimte duwen.
Eigenlijk vrezen ze dat de impact van
het werk de kans loopt af te zwakken als
er een sterk gedicht naast staat. Grote
kunstenaars hebben dat veel minder. Met
Fabre of Raveel heb ik nooit problemen
gehad.''
Het is een sterke en aangrijpende poëziezomer.
Voor Mandelinck en zijn vrouw was het
een zware editie om in elkaar te boksen.
Door de financiële problemen (DS 3
juli ), de afgelasting van de
getatoeëerde varkens van Delvoye, de
dood van Eddy Van Vliet en de perikelen
rond het venster voor Van Vliet in het
veld naast het huis van Mandelinck.
,,Mijn eigen werk lijdt eronder. Ik
wilde dit voorjaar een nieuwe bundel
klaar hebben bij De Arbeiderspers. Dat
is niet gelukt. Ik schrijf ook anders,
veel agressiever. Zonder de ontmoetingen
die ik had met die 800 beeldende
kunstenaars die in Watou zijn
langsgekomen en de 500 dichters die ik
vertegenwoordig, zou ik nooit zo kunnen
schrijven hebben.''''
Poëziezomer Watou, 6 juli tot 7
september, dagelijks van 14 tot 19 uur,
op zondag vanaf 11 uur.