Een haiku, zoiets past perfect op een tegel. Op een 'trottoirgedicht' vlakbij het Douviehuis bezingt Herman Van Rompuy het begin van de lente in zeventien zoetgevooisde lettergrepen. Intussen is in Watou de zomer volop losgebarsten.

Vorig jaar was de poëzie veel te discreet aanwezig. Je moest ze zoeken op ballonnen en in videodocumentaires. Het Kunstenfestival Watou, de opvolger van de legendarische Poëziezomers, heeft daar lessen uitgetrokken. Bij deze editie zijn gevleugelde woorden alomtegenwoordig.

Felgekleurde stoeptegels roepen bezoekers tot bezinning met aforismen en poëtische uitsmijters van onder meer Anton Van Wilderode, Armando en Jules Deelder. Aan elke locatie duiken 'totemgedichten' op.

Eminence grise Mark Insingel mag het gemeentehuis inpalmen met visuele poëzie, weergegeven in het typemachineschrift van de jaren zeventig. De gedichten, in de greep van een ijzeren structuur, vormen telkens een micro-universum. Beetje bij beetje verschuiven de betekenissen. Deze strakke poëzie wordt gekoppeld aan de vroegste computerkunst van Peter Beyls. Waarmee deze tentoonstelling demonstreert dat je verrassende wiskundige reeksen kan vormen met stippen én met woorden.

Studenten van het Kask in Gent inspireerden zich op verzen van Pavese, Rilke of Yeats. Ze zijn aangebracht op een samenscholing van strandhuisjes. Voor de artistieke vertaling - soms letterlijk maar meestal vergezocht - moet je de cabines binnenstappen. En ook Josse De Pauw is van de partij, niet met eigen poëzie, maar met een hommage aan Lucebert.

Let op de diversiteit aan stijlen en invalshoeken: ze is symptomatisch voor de lichte overdaad waar Watou dit jaar aan lijdt.

Natuurlijk mocht Hugo Claus niet ontbreken. De Watou-habitué heeft een openluchtkapel gekregen, waar zich in de schaduw van een treurwilg een verschijning voltrekt. Er zijn rustbanken aangebracht, uit de luidsprekers klinkt het lange gedicht 'Nu nog'. De stem van Claus zindert over de velden en landerijen, een overdonderend landschap dat zich uitstrekt tot de Kemmelberg.

Onthaasting

Kan Watou zichzelf heruitvinden? Werkt de formule van kunst en poëzie nog? Na het tumultueuze vertrek van Gwy Mandelinck, vorig jaar, werd met vereende krachten een noodeditie in elkaar gebokst. Lokale overheden sprongen bij. Ook de horeca wou het project niet lossen.

De naam is intussen een lokvogel op zich. Het had Roesbrugge-Haringe kunnen zijn, Proven, Krombeke of Reningelst. Evengoed ingedommelde deelgemeenten van Poperinge, in deze godverlaten uithoek vlakbij de Franse grens. Maar het werd Watou, met dank aan Mandelincks ondernemingsgeest en winterse verveling.

Watou staat intussen op de kaart als kunst- en brouwersdorp, stille zone en grensgebied, zomers bedevaartsoord voor fans uit noord en zuid. Symbool voor onthaasting ook. Waar de terrasjes floreren, maar waar je ook anders kan leren kijken.

De intendant Jan Moeyaert, de man achter de schermen bij het kustproject Beaufort, noemt Watou 'een label'.

'Een compleet nieuw verhaal schrijven was hier mogelijk geweest', zegt hij. 'Maar was het wenselijk? Je zou dan moeten loskomen van de vertrouwde locaties. Stel je witte kubussen in het landschap voor: zoiets wordt toch snel een gimmick? Daarom zetten we de traditie verder: die van Watou als tijdelijke pleisterplaats, waar alles mogelijk is.'

Jan Moeyaert treedt niet op als spilfiguur van het Kunstenfestival Watou. Wel als spelverdeler. Hij engageerde vier curatoren, die elk een deeltentoonstelling voor hun rekening nemen. Willy Tibergien, directeur van het Poëziecentrum, selecteerde de gedichten.

Zo ontstond geen groepstentoonstelling, maar een spinnenweb van verhalen. Watou 2010 is opgedeeld in clusters. Het is een compilatie van naast elkaar staande hoofdstukken, kriskras door elkaar lopende sferen waar je soms maar moeizaam binnenstapt.

Enkele kunstenaars mogen uitpakken met een solo-moment. Zo kreeg Wim Delvoye kerk en kerkhof ter beschikking, voor zijn hoogstpersoonlijke variant van het kruisbeeld. Delvoye ziet er een oerbeeld van de westerse cultuur in, dat hij met de computer manipuleerde tot een 'twisted Jesus'.

De jonge kunstenaar Rinus Van de Velde, ook de auteur van het campagnebeeld, verschanst zich in de kelders van de brouwerij. Hij tekende er met houtskool een fictief beeldverhaal op de wanden. Hoofdpersonage van zijn intrigerende graphic novel is de Russische dichter Majakovski.

Jaguar

Het project in de boerderij het Blauwhuys leest op papier als een thriller: de schrijver Oscar van den Boogaard ging met een acteur, een architect en drie beeldende kunstenaars in een kogelgrijze Jaguar Souvereign op zoek naar de bron van inspiratie. De auto, zelf een kunstwerk geworden, staat geparkeerd op de binnenkoer.

Het uitgangspunt vormt Inspiration point, een dagboek van Oscar Van den Boogaard die een desolaat Amerikaans landschap betreedt. Deze ervaring hevelt de schrijver over naar het niemandsland Watou. Het Blauwhuys is ingericht als kijkdoos, in zuurstokroze tinten. Je kan erdoorheen kijken, naar het landschap. Of je kan binnenkijken, onder meer naar videowerk waarin Manon De Boer op zoek gaat naar het absolute niets. Een nulmoment, waaruit dan weer iets onverwachts kan opborrelen.

In het voormalige rusthuis tekende de curator Joost Declerq een parcours uit met fragiele kunst en wazige beelden. Er zit vanalles bij: installaties, tekeningen, projecties, animatiefilm. Vaak verwijzen de werken naar vergankelijkheid en afscheid nemen, thema's die je associeert met een bejaardentehuis.

De opvallendste ingreep komt van Honoré d'O, die hier de rol van ceremoniemeester mag spelen. In de traphal en gangen tekende hij een golfslag van krachten en energieën uit. Maar dan wel volgens de grammatica die we van Honoré d'O kennen: met pijpen, buizen en matten uit pvc, een puzzel van plezierige objecten. Het is een dartele, frivole ingreep geworden. D'O schuwt zelfs de vrouwentongen in pvc niet. Ook voor de gedichten van Inge Braeckman ontwierp hij een eigen vehikel: kleine rolboeken die je zelf in beweging moet zetten.

Zolder

Met de opstelling in het rusthuis breekt Watou op het eerste gezicht met een lange traditie: die van kunst op krakende zolders, in stallingen en onder de hanenbalken van eeuwenoude schuren.

Toch is dat maar schijn. Watou smeekt blijkbaar om interventies in vervallen, leegstaande panden. Ook de jongste generatie flirt graag met de nostalgie van het verval. Kijk naar Miks Mitrevics en Kristine Kursisa, die de zolder van het voormalige klooster ingericht hebben zoals je dat van een krakkemikkige zolder verwacht: met emmers en geïmproviseerde zeilen tegen lekkende daken. Ook in de nieuwe locatie, het dorpscafé De Rode Hoed, is het schrikken: je stapt binnen in een wereld van twintig jaar leegstand.

Vertraging en onthaasting zijn voor Watou 2010 niet langer zaligmakend. In Grensland bots je op een museum van Koen Broucke, een grot vol boeken die als literaire slowfoodruimte dienstdoet, een documentaire over Kopland, een set uitvergrote gedichten van Lucebert. Deze locatie kreunt onder de 'zapmomenten'.

Maar ze moet vooral in de weekends op volle snelheid komen. Dan wordt Watou het toneel van poetry slams of een performance rond de bundel The waste land van T.S. Eliot. En de dj-set 'Dichters dansen niet' van Serge Van Duijnhoven mag men best niet te letterlijk nemen.

Kunstenfestival Watou 2010. Tot 5september op diverse locaties in Watou. Maandag tot zaterdag van 14 tot 19u., op zon- en feestdagen vanaf 11u. Kassa en festivalshop in het Douviehuis, Moenaerdestraat.